Testimonial
Vertellen in het huis van verhalen
Even voorstellen, interview met vrijwilliger Gertjan
In deze reeks nemen we een kijkje achter de schermen van Museum Panorama Mesdag en komen medewerkers en vrijwilligers aan het woord. Vrijwilliger Gertjan leeft voor het vertellen. Hij is de onderwijzer, de liefhebber en de kenner in één. Hij oreert met een bevlogenheid die je niet niet kan boeien. Als je met Gertjan door de zalen loopt, leer je met nieuwe ogen kijken.
“Na mijn pensioen wilde ik heel graag vrijwilligerswerk doen. Ik zat net in een overgangsfase en toen kwam ik Joop tegen [die hier ook vrijwilliger is, red.]. Hem vroeg ik toen wat hij deed, hij vertelde vrijwilliger te zijn bij Museum Panorama Mesdag. ‘Nou da’s leuk!’ dacht ik direct.
“Nou, ik heb een grote interesse in kunst. Ik verzamel ook - bescheiden hoor - maar met name Haagse School en Katwijker kusttaferelen. Vooral in Katwijk zaten in die tijd grote schildersverenigingen, zoals de Düsseldorfer Schule. Daar ben ik verzot op.”
Hij voegt toe: “Dus ja van het een komt het ander en dat sloot naadloos op elkaar aan.”
“Ik was docent Engels en Culturele en Kunstzinnige Vorming en toen de kinderen uit huis gingen, zijn mijn vrouw en ik gaan verzamelen. Het is een kruisbestuiving, hier heb ik zoveel bijgeleerd. Alles over Mesdag heb ik inmiddels thuis staan. Ik heb ze ook allemaal gelezen, die boeken.”
Hij legt uit hoe zijn kennis is toegenomen door aanwezig te zijn in Museum Panorama Mesdag.
“Wat ik heel sterk vind hier, niet alleen de collectie en wat er in de depots hangt, is dat ook de mensen die hier werken en vrijwilligers zó veel weten joh! Zo zijn er collega’s en die weten alles over Scheveningen. Dus daar lees je je vervolgens ook over in, omdat het intrigeert.”
“Plus, de tentoonstellingen hier zijn fantastisch. Die voegen ook veel aan mijn kennis toe. Wat er nu hangt, Mesdag en de natuur, vind ik zo fraai. Maar daarvoor ook Louis Apol.” “En dat mag je ook wel ergens vermelden: de boeken die hier gepubliceerd worden zijn van hoge kwaliteit. Ze lezen als een trein en staan bomvol leuke en interessante informatie.”
“Musea vertellen verhalen, en verhalen zijn essentieel voor jong en oud. Dat is de essentie van dit museum ook. Het verhaal blijft zo interessant. Je kan met het panorama ook alle kanten op: transport, arm en rijk, de visserij, de grappen op het schilderij, noem maar op. Dus je kunt iedereen bezighouden. Bij een rondleiding kijk ik ook altijd hoe mensen reageren op mijn verhaal en waarin ze geïnteresseerd zijn. Dan kan ik daar op inspelen.”
“Elke keer als ik hier 16- of 17-jarigen ogenschijnlijk verveeld zie rondlopen, dan pak ik ze apart en zeg ik ‘kom eens mee, heb je dat gezien?’ en dan wijs ik ze op de constructie, de sinusregel, de grapjes in het panorama.”
“Ja, het is een voortzetting van mijn beroep als docent. Als er ‘lastige groepen’ kwamen, werden ze vrijwel altijd doorgeschoven naar mij.” Hij licht toe: “Ik kan streng zijn of een knipoog geven. Maar ik spreek ze ook toe hè, ik voel het als er twee achter mijn rug gekke bekken trekken.”
“Ja ja” zegt hij direct, “die hangt beneden! In de laatste Mesdagzaal. Een heel mooi ‘blond schilderij’, zoals we dat noemen, door Hendrik Willem Mesdag.” Gertjan doelt op het werk Anker lichten (1906). “Het is heel fris en met lekkere primaire kleuren, een vissersvloot neergezet in volle bedrijvigheid. Dat is zo’n mooi zonnig schilderij.” Zo’n echte Haagse School.
“Licht, lucht, water.” zegt hij terwijl hij met zijn hand bij ieder woord op het tafelblad tikt om nadruk te geven. “Ik vind het heel bijzonder hoe hij de nuances van die dag zo prachtig weer kan geven. En dat is wat Mesdag zo bijzonder maakt, die zee en die zon. Niet zoals die eerdere landschapschilders, dat is niks.”, zegt hij met een lach.
“De bekende landschapsschilders van voor die tijd schilderden in hun atelier. Mesdag en zijn Haagse Scholers gingen echt de natuur in. Maar die anderen die schetsten in de natuur en gingen dan in hun atelier het bladerdak opleuken. Dat is echt anders.”
“Ik vind het steeds mooier worden. Je ziet dat zij de oervorm van de Haagse School in zich heeft.”
Wat zie je nu dat je toen niet zag?
“Sientje is haar eigen weg gegaan, en die eigen weg is geen verkeerde geweest. Zij schilderde en plein air, met een stevige borstel de primaire kleuren van de Haagse School neerzetten; bruin, grijs, groen. Aanvankelijk vond men dat allemaal niks, maar zij is er echt een pionier in.”
“De drang om terug te komen” antwoordt hij resoluut. “En dan het liefst met andere mensen. En ook als het mooi weer is, vanwege die zon op het panorama, maar ook omdat er zo veel te zien is.”