Deel 5
Net als veel andere Haagse School kunstenaars reisden Hendrik Willem en Sientje Mesdag-van Houten naar Drenthe om te schilderen. Zij logeerden daar bij Mesdags broer Taco en zijn vrouw Geesje Mesdag-van Calcar, die een buitenhuisje hadden in het dorp Vries. In Drenthe werd Sientje, naast de zandgebieden met idyllische dorpjes en de bloeiende heidevelden, gegrepen door de armoedige veengebieden. Met Vincent van Gogh, die in 1883 drie maanden in Drenthe verbleef, was zij één van de weinigen die dit onderwerp koos.
In de veengebieden maakte Sientje deze aquarel: Veenafgraving (1875). We zien een man en een vrouw bezig met het delven van veen. Nadat het veen uit de grond was gestoken, werd het gedroogd. Het gedroogde veen, turf genoemd, werd vervolgens gebruikt als brandstof. Het werk stond bekend als zwaar en ongezond. Het werd slecht betaald en werd voornamelijk door de allerarmsten beoefend.
Een jaar later maakte Sientje een schilderij met hetzelfde onderwerp, het bevindt zich in de collectie van het Groninger Museum. Het zou heel goed kunnen dat Sientje de aquarel in Museum Panorama Mesdag maakte als voorstudie voor het schilderij in Groningen.