Interviews met Ulrike Heydenreich
Deel 3
Ulrike Heydenreich baseert haar tekeningen en collages op de historische ansichtkaarten uit haar verzameling, voornamelijk vroege 20e-eeuwse zwart-wit foto’s afgedrukt op zogenaamd barietpapier. De ansichtkaarten markeren het begin van de fotografie. ‘De schoonheid van de Alpen fascineert me. Zelfs het kijken naar de zwartwit foto’s uit het verleden kan me ontroeren. Het zijn tijdloze voorstellingen, die de ongerepte natuur van afgelegen plekken tonen. Ik wil dat gevoel vertalen naar mijn werk.’
‘Ik houd vooral van de kaarten gemaakt van echte foto-afdrukken - met het diepste zwart en met een zijdeachtige glans. Die vergroot ik uit, en ik snijd en bewerk ze, om een nieuw geheel samen te stellen, dat de ervaring biedt alsof je tegenover deze reusachtige met sneeuw bedekte bergtoppen staat.’
Uit een brede, goed gevulde ladenkast haalt Ulrike Heydenreich een langgerekt, gedrukt panorama, van het soort dat ze gebruikt in haar Fundstücke (Vondsten). Hij dateert uit 1885. Het was in de negentiende eeuw populair om de bergen in te trekken voor een wandeling, of een klimtocht. Het alpinisme nam een vlucht, de bergen kwamen in de belangstelling te staan van mensen die er eerder niets te zoeken hadden. Zij kwamen er niet om hun koeien te hoeden, zoals de bewoners. Zij zagen het als een uitdaging om de bergen te beklimmen voor hun plezier, als een sportieve activiteit.
Dat viel samen met de tijd dat er in heel Europa toerisme op gang kwam. Om daaraan tegemoet te komen werden er kaarten en panorama's gepubliceerd, met beelden van het uitzicht op een bergkam. Alpenliefhebbers konden zo ter plekke, of juist thuis op hun gemak, de namen van bergtoppen van een bepaald uitzicht aflezen. Deze kaarten zijn vaak indrukwekkend lang, soms wel drie meter. Ze werden handzaam opgevouwen in een mapje uitgegeven.